Een klankuitspatting van Mukarno: vitaal, machinaal, visionair
Concert: Cas de Marez, stem en pianoduo Post & Mulder. Werken van De Marez, De Graaff, Bruynèl en Mukarno. Gehoord: 10/12 Lantaren Rotterdam.
Klavecimbelsnaren die verhit worden al gloeidraden en elektro-akoestische performance opera, een auto-achtervolging waarvan de geluiden worden opgeslurpt door een elektronische fuik, dit en nog veel meer bood tot nu toe de serie ‘Elektronica’ in de Rotterdamse Lantaren/Venster. Op het afsluitende concert ging het er nauwelijks minder spectaculair aan toe.
Eerst was het de beurt aan Cas de Marez, die ons onderhield met korte tekstloze songs, waarbij de stem werd gemanipuleerd door programma’s en sensoren ontwikkeld in STEIM. Processen als swingende gutturalen, die overgaan in hese sisklanken zijn weliswaar vindingrijk uitgewerkt, maar toch niet genoeg om een half uur lang te boeien.
Vervolgens toog het pianoduo Pauline Post en Nora Mulder aan het werk, voorzien van een elektronisch klanktapijt in werken van Huba de Graaff en Philemon Mukarno. Daarnaast werd eer betoond aan de onlangs overleden pionier Ton Bruynel, die zich zijn leven lang gewaagd heeft aan de combinatie van akoestische instrumenten en band. Vooral intrigerend is Brouillard voor piano en twee klanksporen uit 1994, geïnspireerd door het thrillerachtige gegeven van een gesloten spoorwegovergang in de potdichte mist – goed van timing in deze sombere woensdagnacht. Het werd met het nodige gevoel voor suspense voorgedragen door pianiste Nora Mulder, op de uitvoeringen viel toch al niets af te dingen.
Ook actueel was De Biggenweg voor twee vleugels en elektronica, geïnspireerd door een boze droom over donzen schoudertjes zo żacht, die de dood tegemoet rennen, eindigend in panisch persend schreeuwen. Angst om controle kwijt te raken is het thema, controle die gevonden wordt in een strakke optel techniek zoals in Peter Schats Anathema. Dit nogal hybridewerk – de toegevoegde ruis wil maar niet integreren met de kletterende toccata die de twee pianisten spelen-werd al eens eerder uitgevoerd.
Nieuw was Gynoids XX voor twee piano’s, elektronica en klanksporen van Philemon Mukarno. De titel verwijst naar een mengsel van vrouw en machine, gezien de sexe van de executanten, en machinaal is deze visionaire klankuitspatting zonder meer, veruit het meest vitale en meest succesvolle werk op deze wel wat lange avond. Het herinnert in zijn genadeloze strakke repetities aan Klavierstück IX van Stockhausen, hoog in de toetsen denk je aan Ligeti’s Conti- num, ook Xenakis schiet in de gedachten. Staan aanvankelijk de klankvelden te veel als contrastblokken los van elkaar, naar het einde toe is er zeker sprake van een organisch geheel. Niet zozeer de vele clusters zijn kenmerkend, wel de methalieke strengheid in de puls. Een naam om te onthouden: Philemon Mukarno, van huis uit gitarist en klanktechnicus, nu nog leerling van Klaas de Vries.
